10-09-2019 door DVDP
Bijzondere waarnemingen zomer 2019
De zomerperiode is traditioneel de rustigste periode om vogels te spotten. Begin juni vertoont de voorjaarstrek nog enkele laatste stuiptrekkingen. Naar het einde van augustus toe begint de najaarstrek dan weer aan te zwengelen. Daartussen is het meestal kalm. Wat helaas ook bijna traditie wordt, zijn de toenemende hittegolven en droogte.
De blikvanger van de maand juni was de ralreiger (DDG) die op 21-06 ontdekt werd in de Vestingen te Oudenaarde. Deze kleine reiger lokte die dag heel wat vogelaars naar hartje Oudenaarde. Wie de dag nadien probeerde, was er aan voor de moeite. Het is de eerste aanvaarde waarneming voor de regio VA+.
Andere leuke waarnemingen in juni waren een bijeneter (JaVH) over Asper. Een hop (PCA) liet zich weer zien in Zulte (zelfde ex als in mei?). De zomertortel liet zich gelukkig opmerken op drie locaties (Kruishoutem, Wannegem-Lede, Wortegem). Oef, we zijn hem (nog) niet kwijt. Op een tiental locaties kon je de KWIK-me-diit-roep van de kwartel horen. Aan de Callemoeie te Nazareth is er ook altijd wat te beleven: tot max 10 geoorde futen (BDE), 3 kluten (BDE), een bontbekplevier (BDE).
In de Hospicebossen bracht een koppeltje bonte vliegenvangers een nest groot. Dat gebeurt ook niet elk jaar in onze regio. Daar werden ook kruisbekken gezien. Ook op de babyborrel: kleine plevier aan de Callemoeie met 4 jongen, roodborsttapuit in de Langemeersen en visdieven met juvenielen in Deinze en aan de sluis in Asper. Al is niet duidelijk waar die laatste gebroed hebben. Misschien wel buiten de regio. Ook rond de Schelde in Eine verbleef er een koppel visdief die jongen hebben voortgebracht. Maar opnieuw is het een raadsel waar het nest exact te vinden was. Ontbrekende gast: orpheusspotvogel. Hoewel deze voorbije 5 jaren steeds tot broeden kwam in de VA+, bleef hij deze keer onder de radar, ondanks een zangpost in mei.
Middelste bonte spechten werden opgemerkt in Grotenberge, Zwalm en het Kluisbos. Zwarte specht werd dan weer gehoord in Bos t’Ename, Bois Joly te Ronse en het kasteelpark van Nokere.
Juli was een zeer kalme maand. Gelukkig is er dan al de trek van de steltlopertjes. Zo trokken 11 regenwulpen (GCO) over Kruishoutem. 4 Bonte strandlopers (BDE) verbleven even aan de Callemoeie. In het Burreken werd een rode wouw (IJA) gezien.
We moesten het deze zomer trouwens stellen met amper 1 waarneming van grote lijster, overvliegend dan nog wel. Een historisch dieptepunt voor de soort in VA+. Ook de matkop krijgt rake klappen. Twee waarnemingen deze zomer.
Augustus is alvast een spannendere maand. De najaarstrek is tegen het duidelijk in gang geschoten. Voor de steltlopertjes moest je weer aan de Callemoeie zijn, bij gebrek aan andere natte gebieden. Tot 4 bontbekplevieren (JMK), 4 zwarte sterns (SCL) en een bonte strandloper lieten er zich zien op het einde van de maand. De blikvanger aldaar was echter een krombekstrandloper (BDE). Nog maar het derde exemplaar in de regio sinds 2000. Over de plas trok ook een heel grote groep van 62 ooievaars (BDE) en 6 lepelaars (BDE) over. Een lepelaar en een kleine zilverreiger bleven even plakken.
Andere spetters waren 4 overtrekkende morinelplevieren (HVE) boven de Franskouter in Sint-Denijs-Boekel. Over Godveerdegem trokken 2 zwarte ooievaars (EDB). Aan het waterspaarbekken in Mullem werd een kwak (DDG) gehoord. Een jonge koereiger (ECO, EDV) werd gezien in het kasteelpark te Nokere. In Berchem was er een ringvangst van draaihals (TLI). Eind augustus werden er ook vrij veel paapjes (+35 ex) gezien. Overtrekkende duinpiepers werden gehoord over Mater (BHE), Boekel (HVE) en Huise (GCO).
Tot slot nog een kleine oproep: voer aub je waarnemingen in op waarnemingen.be. Ook al zijn het “banale” soorten. Misschien zijn ze dat over tien jaar niet meer. Dan kunnen dergelijke waarnemingen heel waardevol blijken.
Foto: Ralreiger, Vestingen Oudenaarde, Gunther Groenez
03-06-2019 door DVDP
Bijzondere waarnemingen voorjaar 2019
Eens het maart is, hoor je het vogelconcert elke ochtend aanzwellen. Steeds meer zomergasten keren terug. Dat loopt zo door tot in mei, wanneer de laatste soorten zoals bv. bosrietzanger toekomen. Tijdens deze periode kan er ook op elk moment iets leuks of iets zeldzaams opduiken. Boeiende tijden voor de vogelkijker. Wat dook er op in onze regio?
In maart verbleef een kolgans in de buurt van de Damstraat in Zingem. In Zeveren vloog een wilde zwaan (EVE) over. Zomertalingen lieten zich in de Zeverenbeekvallei, Callemoeie, Bos t’Ename en verschillende locaties in de Scheldevallei zien. Tot max. 6 geoorde futen verbleven tot eind april op de Callemoeie. Deze kregen kortstondig het gezelschap van een kuifduiker (JaVH). In april werden ook twee overtrekkende zwarte ooievaars gezien (Burreken, Sint-Maria-Latem). Er werden ook verschillende groepen lepelaars gespot (grootste groep 47 ex over Nederename, GTA). Purperreigers doken op in Ronse (XTE, LBA) en Huise (GCO). In de Scheldemeersen te Eine en de Leievallei te Olsene liet een kleine zilverreiger zich zien. Een groep van 15 kraanvogels trok in maart over Eke (BDE,LNE), eentje over het Bos ter Rijst (LME) en een jong exemplaar liet zich in mei bewonderen in Rozebeke (LVDL, e.a.).
De meest spectaculaire waarneming van deze periode is ongetwijfeld die van monniksgier Brinzola, een in het wild geboren vrouwtje uit Borgas, Spanje. Toen ze verzwakt was, werd ze in gevangenschap verzorgd en terug vrijgelaten. Op 7 mei is ze over Ename gevlogen, op ca. 775m hoogte aan 45 km/u. Helaas heeft niemand ze gezien. Deze info kwam vrij uit de GPS-tracker die de vogel droeg. Ze ging aan de grond in Schriek (Antwerpen) en haalde zelfs het nationale nieuws.
Overvliegende visarenden werden in april gespot over Heurne, Asper, Brakel en Nazareth. Havik werd op een tiental locaties gezien. De blauwe kiekendieven werden tot eind april gezien in de regio voor ze terug naar het noorden trokken. Een ad. mannetje steppenkiekendief werd op 12-04 overvliegend gezien aan de Oude Kwaremont (TLI). Bruine kiekendieven vertoonden ook wat baltsgedrag rond de Snippenweide te Eine en de Bolveerput te Semmerzake. Het was ook een goed voorjaar om rode en zwarte wouw te zien in de streek (30 & 32 wnm).
In maart lagen veel gebieden er nog redelijk nat bij. Ideaal voor steltlopertjes. Maar april was droog en veel plassen verdwenen. Daarom was de Callemoeie in Nazareth zo wat “the place to be” voor deze vogels. De uitschieters waren een steltkluut (DVDP), 2 keer een zilverplevier (NDS, JaVH), 2 keer een kanoet (NGE, WSI, e.a.), 2 temmincks strandlopers (JaVG, WSI) en een drieteenstrandloper (NGE). Een andere temmincks strandloper werd ook nog gezien in Olsene (MDB). Naast de ‘steltjes’ lieten ook zwarte sterns (tot max 9 ex) en dwergmeeuwen er zich zien.
Vanaf eind april liet kwartel zich een enkele keer horen in Petegem-Leie, Heurnemeersen en de Reytmeersen in Welden. Ook de oehoe bleef aanwezig in de regio. Het bleek ook een goed muizenjaar te zijn, want de legsels bij de kerkuilen waren vrij groot dit jaar. In mei kwam er een bijzondere tuinwaarneming van nachtzwaluw (CNU) in Strijpen binnen. Na die van vorig jaar is het nog maar de derde waarneming sinds begin jaren ’80. Bijeneters worden de laatste jaren meer en meer gezien in ons land. Ook in VA+ pikken we daar een graantje van mee. Eind mei werden er 2 overvliegend gezien in Wannegem-Lede (GCO). Het is wachten op de eerste pleisteraars. Alle 10 waarnemingen (sinds 2004) van deze soort betroffen overvliegende exemplaren. Hop is nog zo een soort die meer wordt gezien de laatste jaren. Ook nu opnieuw drie waarnemingen: Sint-Denijs-Boekel (PDC), Zulte (JDB) en Burreken (HVD). Draaihals dook op in een tuin in Michelbeke (DBO), Semmerzake (JaVH) en Nokere (BDH). Middelste bonte specht was aanwezig in het Kluisbos (XTE) en Longkruidbosjes in Etikhove (LVDL). Op de Kluis was ook de zwarte specht aanwezig, net als in Bos t’Ename. Een grauwe klauwier verbleef halverwege mei een dagje in Schorisse (RDC). Het is nog maar de eerste bevestigde waarneming sinds 1998.
Net als vorig jaar is het opnieuw een voorjaar zonder waarneming van zomertortel. We lijken deze soort helemaal kwijt te zijn. Het aantal zangposten van grote lijster is ook op bijna twee handen te tellen. Een kleine vergelijking: 1988-2000 1200-1400 broedparen in VA+. Natuurlijk werd er nu geen grootschalige inventarisatie gedaan, maar het staat als een paal boven water dat het dramatisch is. Ook voor matkop lijkt het stilaan voorbij. De 12 ingevoerde waarnemingen dit voorjaar zijn een absoluut minimum. Zelfs in de Scheldevallei, waar de soort toch een klein beetje stand hield, is de achteruitgang nu echt wel zichtbaar. Ook voor kievit is het wederom een dramatisch broedseizoen. Het aantal omgeploegde en uitgemaaide nesten in het akkerlandschap zijn niet te overzien. Het aantal uitgekomen pulli zijn dan wel makkelijk te tellen.
Wielewalen lieten zich horen in Zingem, Eine, Eke, Maarkedal, Kluisbos, Sint-Lievens-Houtem, Kwaremont en Deinze. Eind mei liet een fluiter zich horen in Bos t’Ename (GTA). Een zangpost van orpheusspotvogel werd gevonden in Zulzeke (NDS, e.a.). Snorren snorden kortstondig in de Langemeersen (BHE) en Snippenweide te Eine (ADV). Van beflijster kwamen 23 waarnemingen binnen (grootste groep: 10 ex Huise GCO).Vanaf 2017 wordt nachtegaal opnieuw meer waargenomen in de regio i.t.t. de jaren er voor. Zangposten aan de Callemoeie, Bos t’Ename, Ruien, Semmerzake, Astene, Elene. Een leuke ontdekking was het broedend paartje bonte vliegenvanger in de Hospicebossen te Nazareth. Deze soort komt maar heel zelden tot broeden in de regio. In de Scheldemeersen te Eke was ook de gekraagde roodstaart terug van de partij met 2 tot 3 zangposten (NVW). Ook te Ronse, Kwaremont, Melden, Woubrechtegem, Hundelgem en Horebeke. Paapjes doken vanaf eind april op in de Langemeersen, Roborst, Eine, Herzele, Welden en Edelare. Roodborsttapuit kwam tot broeden in de Langemeersen, Melden en Kruishoutem. Een zeldzame duinpieper vloog op 1 mei over de Heurnemeersen (DDG). Appelvinken waren te zien in het Hotondbos en Brakelbos. In Ronse was de goudvink op post. Een kruisbek vloog over Eine. Te Leeuwergem was er begin maart een zangpost van Europese kanarie (IJA). In mei zat er eentje te Opbrakel (JME). In april verbleef een grauwe gors aan de TTP Leystraat (GCO).
Foto: Kraanvogel te Roborst in mei 2019 door Luk Neujens
07-03-2019 door DVDP
Bijzondere waarnemingen VA+ winter 18-19
Na de zeer lange nazomer snakten we haast naar koning Winter. Welke vogels zou die meebrengen? Kregen we eindelijk nog eens wat leuke aantallen watervogels te zien op onze watervogeltellingen? Beweegt er wat op de akkerwoestijnen of is het opnieuw huilen met de pet op voor de “stakkers van de akkers”?
Wel, de roodkeelduiker die in november op de Schelde zat ter hoogte van Ruien en Avelgem, bleef nog enkele dagen in december ter plaatse. Er was in deze maand ook wel wat beweging bij de kolganzen. Verscheidene groepen werden overvliegend gezien. 2 kleine zilverreigers vlogen over Oudenaarde begin december (DDG). Op 2-12 werd een rode wouw gezien over Sint-Maria-Latem (HVE). Op de Snippenweide zaten 5 bokjes (DDG, e.a.) en een zeldzaam baardmannetje werd gehoord in het Dal op Oudejaar (DDG).
2019 begon alvast met wat opwinding. Op Nieuwjaar werd een roodhalsgans gezien op de Taerwemeersch in Semmerzake (TMA). Een fantastische soort uit het verre Siberië, ware het niet dat bij deze gans vaak verwilderde exemplaren zijn uit kweekcollecties. Wat met deze? Niemand kan het zeggen. Ze dook nog een paar keer op op dezelfde locatie gedurende deze maand. Verder bracht het nieuwe jaar ook een eerstejaars topper op de Schelde tussen Zingem en Eke (BDE, e.a.). Dit is tegenwoordig geen jaarlijkse gast meer in de regio VA+. Op de Leie tussen Deinze en Zulte werden regelmatig grote zaagbekken gezien, tot max. 4 ex. Een roerdomp (ABO) liet zich zien aan het rietveld in Ruien. Middelste bonte spechten lieten zich horen in het Kluisbos en het Burreken. Een bokje werd gezien in Deinze (RDS). Overwinterende roodborsttapuiten verkozen Deinze, Zulte, Herzele, Petegem en Melden als verblijfplaats. Goudvinken werd gespot in Ronse (BHE, TNA).
Tijdens de winter staan de watervogeltellingen in het midden van elke maand ook op de agenda van de vele vrijwilligers uit onze regio. Wat velen zullen beamen is dat de aantallen overwinterende watervogels serieus zijn gedaald. Oorzaak? O.a. het klimaat. Waarom nog veel risico’s nemen over ver te vliegen en energie te verspelen als het in het noorden van Europa (Noord-Nederland, Denemarken, …) toch niet meer zo koud wordt? Een extreem voorbeeld is de tafeleend. In vergelijking met 2010 zijn het aantal tafeleenden in de regio met ong. 75% achteruit gegaan (bron: waarnemingen.be). Al spelen er bij deze duikeend nog andere factoren ook mee zoals de achteruitgang van de totale Europese populatie.
Het tuinvogeltelweekend van Natuurpunt zou ons wat meer inzicht moeten geven hoe het met de merel gesteld is. Wel, niet goed, zo blijkt. De merel werd maar in een goeie 70% van de tuinen gezien. Een achteruitgang die iedereen al was opgevallen. De reden? Het Usutu-virus en het klimaat (Scandinavische merels blijven noordelijker overwinteren). De winnaar was trouwens de vink.
In februari was het plots gedaan met koning Winter. Op wat sneeuwdagen na, was hij trouwens toch ook maar wat gemiddeld bezig in december en januari. De lente was er plots. Halverwege februari was er geen houden meer aan. Het vogelconcert in de ochtend werd dag na dag uitbundiger. Zelfs de tjiftjaffen wisten met hun hormonen geen blijf en begonnen al luidkeels te tjiftjaffen. Wat zou je willen met maximumtemperaturen die dubbel zo hoog waren als normaal. Overtrekkende ooievaars en kraanvogels (grootste groep: 60 ex over Sint-Blasius-Boekel door RJA) zetten het lentegevoel nog wat kracht bij. In de Scheldemeersen in Eine werd een kwak gezien (DDG) en in Eke vloog een koereiger over (JVE). Goudplevieren werden gezien in Munkzwalm (LNE). In het Kluisbos (XTE) en Sint-Pietersbos (DDG) werd appelvink gezien.
Het bleek ook een betere winter te zijn voor de blauwe kiekendieven, er werden er in vergelijking met de vorige winter dubbel zo veel gemeld (80 t.o.v. 35). Havik werd gezien in Lierde, Asper, Ruien, Berchem, Zulzeke en Astene. Smelleken dook op in Wannegem-Lede, Nazareth, Sint-Denijs-Boekel, Opbrakel en Ooike.
Afsluiten doen we met een stukje over uilen. In Oeselgem (ECO) en Zingem waren er roestplaatsen van ransuil. Oehoe lijkt vaste voet aan de grond te krijgen in de streek. Na het ingenomen territorium in 2018, is de soort in 2019 ook opnieuw aanwezig. 20 jaar na het vorige grootschalige inventarisatieproject van steenuil, is er een reboot van het project. Ook in onze regio doen vrijwilligers hun best om de verspreiding van deze iconische soort van ons landschap in kaart te brengen. Zo kunnen we vergelijken met 20 jaar geleden. Benieuwd naar de uitkomst.
Terwijl je dit leest, komen er elke dag nieuwe zomergasten toe. Benieuwd of we dit jaar nog een zomertortel te zien krijgen in onze streek.
Foto: vr. blauwe kiekendief in de Langemeersen door Lieven Van De Weghe